Een orthodontische behandeling is niet geheel zonder risico’s. De risico’s zijn gelukkig klein en we zullen deze uiteraard op iedere mogelijke wijze proberen te minimaliseren.
Deze kunnen ontstaan wanneer veel suikerhoudende producten worden gegeten en gedronken en het gebit niet regelmatig of niet zorgvuldig wordt gepoetst. Deze risico’s bestaan uiteraard altijd, maar zijn veel groter tijdens een
orthodontische behandeling. Daarom krijgt elke patiënt bij het begin van de beugelbehandeling en uitgebreide poetsinstructie. Overmatig gebruik van frisdrank, energydrankjes en vruchtensappen veroorzaakt tanderosie waarbij de dikte van het tand glazuur sterk afneemt.
Uw eigen tandarts zal de gezondheid van het gebit en tandvlees tijden de orthodontistische behandeling ook in de gaten moeten houden.
Door een beugelbehandeling kan de lengte van de wortels van enkele tanden of kiezen gering afnemen (wortelresorptie). Bij enkele patiënten kan deze resorptie versterkt optreden. In het algemeen heeft dit geen consequenties, maar bij extreme vormen van resorptie kan de levensverwachting van de betroffen tanden verkort worden. De behandeling kan in een dergelijke situatie worden aangepast.
Tijdens de behandeling worden met regelmaat röntgenfoto’s (OPG) gemaakt om eventuele resorptie tijdig te signaleren.
Bij jeugdige en volwassen patiënten kan er sprake zijn van een tandvleesaandoening (gingivitis) of zelfs een aandoening van het tand ondersteunende kaakbot (parodontitis).
Voordat een orthodontische behandeling op veilige wijze uitgevoerd kan worden moet de gezondheid van het tandvlees en kaakbot verbeterd worden. Een voorbehandeling bij een tandvlees specialist (Parodontoloog) is dan verstandig/noodzakelijk.
Wanneer er sprake is van uitgebreide schade van het tandvlees en/of kaakbot kan het soms verstandig zijn niet aan een beugel behandeling te beginnen. (bron)
Soms is er voor de start van een orthodontische behandeling al sprake van kaakgewricht klachten (kraken knappen, pijn in het gewricht, hoofd- of oorpijn).
Deze klachten kunnen tijdens een orthodontische behandeling verdwijnen maar ook verergeren. Dit valt niet te voorspellen en een relatie met de tand en of kaakstand is zelden aantoonbaar.
Wanneer een tand of kies een grote vulling heeft zijn de zenuwen en bloedvaten in het wortelkanaal (pulpa) soms al geïrriteerd. Deze irritatie kan ook het gevolg zijn van een ongeluk (klap; breuk) in het verleden.
Omdat bij een orthodontische behandeling tanden en kiezen worden verplaatst kan dit voor de pulpa net te veel zijn waardoor de tand of kies zijn vitaliteit (“leven”) verliest. Hierdoor zal de tand of kies verkleuren (grijs). Een tandarts of endodontoloog kan dit probleem verhelpen door het uitvoeren van een wortelkanaal behandeling.
Wanneer een wortelkanaalbehandeling goed wordt uitgevoerd heeft dit geen invloed op de levensverwachting van een tand/kies.
Tijdens een orthodontische behandeling kan de stand van de kaken zo ongunstig veranderen dat correctie met de beugel niet meer mogelijk is.
Meestal gaat het om een te snel of scheef groeiende onderkaak.
In extreme situaties kan op latere leeftijd een chirurgische correctie van de kaakstand een uitkomst bieden.
Wanneer tanden en kiezen na een orthodontische behandeling de neiging hebben ten dele terug te schuiven naar hun oorspronkelijke stand wordt dit relapse of recidief genoemd.
Om dit zo goed mogelijk te voorkomen zijn stabilisatie beugels (retainers) in de vorm van een vastgeplakte draadspalk en/of een uitneembaar (nacht) beugel noodzakelijk.
Ondanks deze stabilisatie apparatuur kan het oorspronkelijk probleem (deels terugkeren. De tong speelt hierbij vaak een grote rol.
Overigens zal de positie van tanden of kiezen bij mensen die niet orthodontisch zijn behandeld met toenemende leeftijd veranderen. Dit is een normaal fysiologisch verouderingsproces, waarover ook de orthodontist geen controle heeft.